Moet de vergunningverlening van zonneparken gestandaardiseerd en genormeerd worden? Solar Magazine bespreekt dit dilemma met Bram van der Beek (LC Energy). ‘Absoluut, maar we bewegen de ander kant op.’
De Europese Unie (EU) wil de uitrol van hernieuwbare energie versnellen, onder ander om hoge energieprijzen te bestrijden en meer onafhankelijkheid in energievoorziening te bewerkstelligen. In dit kader presenteerden energieministers van de lidstaten eind vorig jaar een tijdelijke verordening om de vergunningsprocedures te versnellen. Is dit een adequate maatregel? In de Nederlandse zonne-energiesector klinkt de roep om het standaardiseren en normeren van vergunningverlening voor zonneparken inmiddels steeds luider.
Hoe ervaren jullie de vergunningverlening als ontwikkelaar van zonneparken?
‘Het wisselt enorm. Voor sommige gemeenten zijn zonneparken nog steeds nieuw, en dat geldt al helemaal voor batterijprojecten. Voor hen is het vaak heel erg zoeken, onder andere op het gebied van kwaliteitseisen. Anderen hebben inmiddels meer ervaring; hebben al lessen geleerd. Maar ook zij zitten doorgaans met vele vragen.’
En die betreffen?
‘Kwaliteit kent vele dimensies. Wat is goed, bijvoorbeeld op het gebied van participatie, ruimtegebruik en biodiversiteit? Op al die aspecten willen we veel, en terecht. Zo is in het Klimaatakkoord vastgelegd dat 50 procent van een zonnepark in lokaal eigendom moet zijn en minister Jetten zet expliciet in op multifunctionaliteit. Concrete handvaten ontbreken echter grotendeels.’
Gemeenten moeten er zelf invulling aan geven?
‘Ik ben gemeenteraadslid in Ede. Ook hier speelde de discussie over wat we nu eigenlijk willen met zonneparken. Die moeten niet ten koste gaan van biodiversiteit en natuur bijvoorbeeld, of zelfs verbeteren. De combinatie met landbouw is kansrijk. Maar wat betekent dat nu eigenlijk echt? Waar liggen de mogelijkheden en wat zijn de grenzen? Hoe vertaal je dat in concrete eisen.? Ik ben in gesprek gegaan met Wageningen University & Research die veel onderzoek op dit thema doet. Maar ook zij geven aan dat een eenduidige definitie (nog) niet bestaat.’
Het gevolg is?
‘Er zijn 342 gemeenten in Nederland. Ze moeten allemaal hetzelfde wiel uitvinden wat betreft beleid en de vergunningverlening aangaande zonneparken. Dat is 1 groot drijfzand. Het zit de snelheid van de realisatie van projecten in de weg.’
Hoe lang is het wachten op vergunningen?
‘Er staat 6 maanden voor, of langer als er sprake is van een bestemmingsplanwijziging. Het kost altijd meer tijd, ook als er geen gang naar de rechter wordt gemaakt door mensen die bezwaren hebben. Het grootste tijdverlies zit echter in het voortraject, bijvoorbeeld het vastleggen op welke plek het wel en niet kan, bepalen wanneer er sprake is van draagvlak, het opstellen van selectiecriteria voor tenders…’
Ook daarin zijn de verschillen groot?
‘We kunnen van tevoren vaak niet inschatten wat we tegen gaan komen, bijvoorbeeld een ambtenaar die eerst maar eens een m.e.r. wil uitvoeren die al snel meer dan een jaar duurt. Er zijn ook gemeenten die een Bibob-toets eisen doen om zich te verzekeren dat ze met een integer bedrijf te maken hebben, en vervolgens moet je die dan weer doen bij de volgende gemeente.’
Dat klinkt excessief…
‘Je komt van alles tegen. Vreemd is dat niet. Zonneparken zijn spannende ontwikkelingen voor gemeenten. Kleine gemeenten hebben doorgaans het grootse grondgebied en daar is dus de meeste ruimte voor zonneparken. Maar de ambtelijke organisaties vaak een geringe omvang; voldoende capaciteit en kennis ontbreekt. Het kan ook dat 1 persoon zowel verantwoordelijk is voor beleid en vergunningverlening. Hoe goed de wil ook is, het kan snelheid maken behoorlijk in de weg zitten.’
Standaardisatie en normering van de vergunningverlening kan veel oplossen?
‘Absoluut. Denk aan handreikingen ten aanzien van het vormgeven van lokaal eigendom en participatieprocedures. Een ander voorbeeld betreft de bouwkosten, wat zijn dat exact en welke retributie wordt in rekening gebracht? Als wij de volledige kosten in beeld brengen en een concurrent alleen de staalconstructie rekent, dan is er geen eerlijk speelveld. En sommige gemeentes vragen wel 3 tot 4 procent aan leges, dus dat gaat echt ergens over. Daarnaast moet bijvoorbeeld gedefinieerd worden welke normen gehanteerd moeten worden voor het verzekeren van biodiversiteit. Zo hoeft een wethouder niet in een kramp te schieten vanwege onduidelijkheid, is er zekerheid aangaande juridische toetsing.’
Zover zijn we nog lang niet in Nederland.
‘Met het invoeren van de Omgevingswet krijgen gemeenten juist meer ruimte om vergunningsprocedures op hun eigen manier in te richten. We bewegen dus de tegengestelde kant op, en dat is volstrekt ongewenst. Standaardisatie en normering is gewenst. Het versnelt de energietransitie. Het schept duidelijkheid aan alle kanten, voor ontwikkelaars, gemeenten en burgers. Het zorgt voor meer kwaliteit van zonneparken.’
Het Rijk moet in actie komen?
‘Extra regie vanuit de overheid is wenselijk en ook niet onlogisch. De noodverordening van de EU is dus welkom. Maar de bal ligt ook in de hoek van onze regering. Minister Hugo de Jonge laat op het gebied van huisvesting zien dat het heel goed mogelijk is om regie naar het Rijk toe te trekken. Minister Jetten zou datzelfde kunnen doen wat betreft de vergunningverlening voor zonneparken zodat we met zijn allen de snelheid en kwaliteit kunnen realiseren die noodzakelijk is.’
Deze website maakt gebruik van "cookies" om de website te laten functioneren, de website te helpen analyseren om onze dienstverlening te verbeteren of voor marketing doeleindes.